Anderhalve maand geleden sprak ik voor een groep SEH-artsen over mijn visie op de spoedzorg. We leven in een land waarin SEH’s te kampen hebben met een tekort aan SEH-verpleegkundigen en SEH-artsen en waar in de politiek geregeld gesproken wordt over concentratie van (spoed)zorg. Maar zodra je het over concentratie hebt lijkt er een probleem te ontstaan in de kleinere ziekenhuizen die geen kernSEH worden.
In mijn praatje opperde ik dat een mogelijke oplossing het gebruik van telegeneeskunde is.
Dit kan worden georganiseerd of vanuit de kernSEH waar 24/7 één of meerdere SEHartsen aanwezig zijn om de zorg te leveren. Of via een (landelijk) teleSEHcentrum. De reacties varieerden van het reële “klinkt als een mogelijkheid” tot boos “dit kan je niet maken” tot ontkennend;” dit gaat nooit gebeuren!”
Ik begrijp waar deze gevoelens vandaan komen . Het idee dat je handelen belangrijk is in de zorg voor de patiënt en dat jij dat alleen kan past heel erg in het superhelden beeld wat wij als SEH-artsen graag hoog houden.
De werkelijkheid is echter dat de meeste handelingen, zo niet alle handelingen, verricht worden door verpleegkundigen. De meerwaarde van een arts op de SEH en in de kamer is kennis in de acute setting. Dom dit te doen en te kunnen is fysieke aanwezigheid niet nodig. Dit kan ook door de arts virtueel aanwezig te laten zijn. En dat het werkt en een toekomst visie voor de acute zorg in Nederland is te lezen in een recent artikel geschreven in de Washington Post.
Helaas staat in alle richtlijnen dat er een arts fysiek op de aanwezig moet zijn. Het is ook lastig om dat los te laten. Maar het kan. Ik geloof dat de arts ook virtueel aanwezig kan zijn en dat een virtuele arts meer SEH’s, en dus patienten, kan bedienen voor een lagere prijs met behoud van kwaliteit. Het is tijd dat we in Nederland kritisch gaan kijken naar waarom we willen dat de arts fysiek aanwezig is en wat de echte meerwaarde is van deze aanwezigheid.
0 reacties